De tijdloze Zwitsal-baby op de verpakking van de billendoekjes lacht me weer schattig toe, hij is in bijna acht jaar tijd nog niets veranderd.
De laatste baby die ik in mijn armen hield, is inmiddels een dreumes van een jaar. Mees is een echte peuter, maar dan ook helemaal volgens het boekje. Ja ook met al die kanten van een mensje die je eigenlijk liever niet ziet. Degene daarna inmiddels een schoolgaand* mannetje, nu net groep drie, dus hij weet alles al. (*‘school’, is tegenwoordig wat vroeger kleuterschool genoemd werd en waar je dus vooral de kunst van het vingerverven en kastanjemannetjes maken leerde en waar nu enorm veel ophef over gemaakt wordt), dat sinds kort ‘vetcool’ in zijn vocabulaire heeft en zelfs weet dat de letter P (spreek uit; ‘Puh’) van Pappa is, te pas en te onpas ‘stop, hou op’ roept als hij iets niet wil (dat leer je namelijk op school) en zijn eigen kleren aan kan trekken (al dan niet achterstevoren of binnenstebuiten, maar goed, toch knap).
Ook heb ik onlangs van hem geleerd dat als je wat drinkt het er van voren uitkomt en als je wat eet…. Afijn. Ook is het handig om te weten dat in de herfst de blaadjes van de bomen vallen en wat er allemaal rijmt op ‘muis’. Het langst geleden is onze dochter, bijna acht jaar is een hele tijd. En in bijna acht jaar leren ze heeeeeel veel. Werd me laatst haarfijn uitgelegd hoe de ipad werkt en dat je daar alles op kunt zoeken. Maar dan ook alles. Voorlichting is tegen de leeftijd dat ze daar aan toe mocht zijn niet meer nodig, zeg maar.
Het is ons gelukt, ze lopen, ze praten (meer dan ons lief is), zijn allemaal zindelijk, hebben geen krampjes meer en ze eten gewoon wat er op tafel komt, zelfs als het groen is.
Baby vijf ligt, inmiddels een paar weken in het ziekenhuis, temidden van ruitjes (blauw), streepjes en beertjes te wolken in een (je raadt het al) blauwe wrapper (chique woord voor omslagdoek). Ondanks alles, een prachtig gelukt exemplaar, een klein mannetje.
Deja-vu’s. Hoe naïef…
Fles a, daar beginnen we mee, want daarmee zijn we uiteindelijk ook begonnen (en weer geëindigd bij Bij de eerste drie). Voeding a, daar beginnen we mee, want lekker goedkoop. Fles a is inmiddels uitgebreid met ‘anti-kramp-opzetring’, het zuigelingen-expert-team heeft niet stilgezeten, da’s mooi.
Oei, krampjes, of zeg maar Kramp (met een hoofdletter K dus), dat was, even terug in het geheugen, niet leuk voor baby én ouders. Helemaal niet leuk! De #mazelen laten we maar buiten beschouwing. Ook al niet leuk!
Als nieuwbakken mamma (of misschien überhaupt als mamma) laat je je onlangs vertrokken huisgenootje niet creperen van de buikpijn, dus wordt er gesust, gewiegd, gezongen.
Papa begrijpt de ophef niet zo, en geeft het op. Hij besluit dat er geen eer aan te behalen is. Zoals hij dat ook bij de vorige vier concludeerde. En even voor de goede orde, papa is nu van alle vier de grootste held. Hoe oneerlijk....
Iets met lasten en lusten, doorgaans gecamoufleerd door 'mannen hebben nu eenmaal niet zoveel met baby's'.
Terug dus, naar de Krampjes. Er volgt fles b en c, voeding b en c, speentjes in alle soorten en maten, poedertjes en pipetjes met ondefinieerbare vloeistof die echt de oplossing zou zijn. Nu een paar weken later is het enige verschil een ontoereikend saldo op mijn rekening, de babymaffia die gillend rijk worden van mij. Maar met mij nog rijker van minstens een miljoen anderen.
Tussendoor moeten er ook nog duizend anderen dingen gebeuren. Dus tussen het heen en weer rijden naar en van ziekenhuis, smeer ik boterhammen, kam haren, strik veters (begrijp ineens de juf op school, die zei dat schoenen met klittenband toch echt de voorkeur hadden), breng en haal iedereen naar en van school of kinderdagverblijf, al dan niet met vriendjes en vriendinnetjes, met goedgevulde trommeltjes, bij voorkeur enigszins schoon en nóg liever op tijd.
In het ziekenhuis met rechts, schrijf ik lijstjes, links is bezet door een continu rood aangelopen krijsende Siem, 'Wat gaan we eten’ en hoeveel blauwe muisjes kun je in een huis opzuigen (hoe frustrerend kraamvisite, terwijl je kind er niet is), waar pas ik nog in (oftewel, wat moet ik aan in dit stadium?) en hoe lang geleden is het bed verschoond is, Siem in bad geweest is, Siem gevoed is (thank God, zijn er allemaal hele lieve verpleegsters) en hoe lang geleden hebben wij ....?
Wassen, soppen, verjaardagskaartje/kadootje, worstelen met tweelingwagen (ja, want dat was handig met een 1-jarige en een baby, alleen had niemand ons verteld dat Siem zijn eerste weken lekker in het ziekenhuis ging doorbrengen) en nog vier kinderen in een te kleine auto en de variatie daarop als het met bakken uit de lucht komt. Gelukkig wonen we in Nederland en regent het bijna nooit.
Conclusie. Niet onderschatten, ook al is het de vijfde.
Gelukkig is er tussendoor ook het Grote Genieten van dit oh zo heerlijke schepseltje, dat je zo lekker kunt knuffelen. En vooral wat mijn andere vier kleintjes zo heerlijk knuffelen. En we hebben er tijdens een uitermate belangrijk gezinsberaad over gepraat, we hebben het voor kleine Siem over om alle dagen soms wel zes keer heen en weer te rijden naar het ziekenhuis, zodat iedereen hem elke dag een kusje kan geven. Prachtige foto's van alle zoentje prijken inmiddels op onze koelkast.
Ook het kraambezoek, zelfs zonder baby komt iedereen, is zo ontzettend welkom (mits op tijd), mooie cadeautjes en bloemen (lieve werkgever, witte lelies zijn voor een begravenis). En nog meer cadeautjes en bloemen. Zelfs als er voor het ontbijt al weer twee bekers melk en een beker chocomel op de grond liggen, kan mijn humeur niet stuk.
Ik ben gelukkig. Ondanks dat we er nog lang niet zijn en zoals alle knappen koppen melden we voorlopig echt nog niet aan naar huis gaan hoeven na te denken.