Waar ik vroeger dacht dat ik rond mijn 30ste in een karakteristiek verbouwd boerderijtje in een nóg karakteristieker dorpje zou wonen, een kinderschare tussen de knotwilgjes in de boomgaard rennend, ga ik nu, bijna 38 jaar oud, mijn eerste koophuis betrekken. Mijn droom van vroeger klopt deels, de kinderschare is er, mijn vijftal. Dat boerderijtje is alleen iets anders, gewoon een degelijk huis (ja, dat huis waar ik destijds beweerde zelfs niet dood gevonden wilde worden) in een kindvriendelijke plaats.
Na jaren verlekkerd vriendinnen aangehoord te hebben over verschillende soorten keukens met nog meer verschillende soorten aanrechtbladen, optionele buitenkraantjes of aangebouwde serres, de tegeltjes in de badkamer en de vierkante meters eikenhout in de woonkamer, wel of niet een tuin met deels houten vlonders (en wat gaan we doen om te zorgen dat ik niet de hele dag kinderen uit de kunstmatig gefabriceerde sloot sta te vissen) om maar te zwijgen over de nieuwe banken, bedden,lampen en andere heerlijkheden, werd ik bevangen door het ‘eindelijk-ik gevoel'.
Roerend in een pannetje op mijn ouderwetse gasfornuis, op de prehistorische oven, het geluid van het afpompende water uit de wasmachine, dat vrijelijk in de vooroorlogse open afvoer klettert (volgens de woningbouwverening kan het nog best), mijn was dat aan het scheefhangende wasrekje etensluchten in zich opnemend , mijmer ik over inductie, hippe afzuigkappen, luxe combi-magetrons en aparte wasruimten, weggewerkt in bijkeukens of zolders.
Terwijl ik goochel met de verwarmingsknop, omdat het te koud, te warm, érg warm en vervolgens weer wat frisjes is, droom ik over thermostaten en als ik sta te douchen (terwijl ik eigenlijk wil liggen en zeker niet wéér gekloot met zo’n knop wil ) zie ik glanzende thermostaat-kranen en riante ligbaden voor me.
Verder nog de bergruimte, de tuin op de begane grond, frisse plinten en witte muren en spinrag-vrije plafonds…
Als ik hupsend door de kamer spring, bijna serieus overwegend of ik in de tuin zal gaan plassen, omdat het enige toilet in het huis bezet is, vanwege een ‘sessie’ van mijn liefste, vraag ik me af ik ooit nog eens bezitter zal zijn van Een Tweede Toilet….
Ik wil het, ik wil het, ik wil het óók!
Na een haast obsessieve zoektocht, met haast onmogelijke zoek-opties en een totaal niet daarbij aansluitend budget, na ruim dertig bezichtigingen in een jaar tijd, in achtereenvolgens Soest en Soest, een bod in Soest (‘toch maar niet naar Soest, toch te ver van mijn werk schat, dat verkéér, nee,vérder vind ik alles goed’), Zeist, Zeist en Zeist (‘wat staat het hier vast schat, toch maar niet Zeist’), Houten en ouders mee naar Houten (hmm, toch wat ver), wat uitschieters (Maartensdijk en de Bilt) en wat plukjes Utrecht hier en daar, in willekeurige volgorde, te duur, te klein, te duur, geen bad, te duur, geen hal,geen berging, geen tuin, geen sfeer, te laat en te duur, is dan daar Het Huis.
Niet met de knotwilgjes in een lieflijk Anton-Pieck dorpje, maar wél met een pleintje en wat schattige weet ik veel wat voor merk boompjes, maar het is schattig.
Niet met een boomgaard, maar wel met een hip postzegel-plaatsje (mét buitenkraantje!), grenzend aan, jawel, openslaande deuren die leiden naar de ruime,zonnige woonkamer.
En zie daar, de keuken..met –oh mijn god- een afzuigkap, en zie ik daar…een combi-magnetron?? Kijk eens het blad, de kastjes en de prachtig glanzende inductie-platen.
Een badkamer met een bad, met daar de thermostaatkranen, de VT-wonen wastafel en een (Gamma?)design-radiator werden me bijna te veel.
Toen de walk-in-closet werd gepresenteerd ben ik, geloof ik, even flauw gevallen. En daar hoef ik met vijf kids geen kamer voor op te geven.
Om een lang verhaal kort te maken zijn we nu al wat daagjes aan het klussen in onze stek-to-be en ben ik zo blij als een kind in de Mac Donalds. Althans, kleine kanttekening, naast het klussen is er ook nog de bevallen en de redelijk niet geplande ziekenhuis expeditie en is onze planning misschien een beetje krap.
Met dank aan broer die komt helpen met het laminaat, zus en schoonzus die op Sophie, Pepijn , Mees en Floris passen, Moeder (waar zouden we zijn zonder, mama) die oppast, wast, heen-en-weer rijdt, de voorraad aanvult, dat ene potje verf regelt en ook nog voor ons kookt. En natuurlijk mijn vriendinnetje, die onder andere helpen met de k… klussen, zoals het afkrabben (en afkrabben, en afkrabben, en afkrabben, en afkrabben) schuren, gronden, lakken en lakken van de trap (nog zo’n fijn project), terwijl er gezellig wordt meegezongen met 3FM, met af en toe een hardgrondige vloek of een verschrikte kreet vanuit een andere ruimte.
Natuurlijk zetten de gastheer en vrouw zelf ook hun beste beentje voor en hebben ze, afgezien van een wat irritatie of het handig is en af en toe een jankpartij mijnerzijds omdat ik het echt niet meer zie zitten. Maar langzaam maar zeker begint het zowaar bijna af te komen, een prestatie waaraan Bob de Bouwer een puntje kan zuigen.
Een feest der herkenning tijdens de noeste arbeid in ons droompaleis, hoe was het ook alweer…?
Het ene afplaktape is het andere niet (het verschil zit ‘m in t eráf), bepaalde verf moet je GELIJK weghalen als het daar zit waar het niet hoort, en verf is NAT, ook al hangt er geen bordje. Éen keer sauzen is een utopie en plafonds moet je ALTIJD uitbesteden.
Verfkwasten verliezen doorgaans meer haren dan verf en verstijven zonder terpentine of water ; opgeteld vertegenwoordigen je bonnetjes van zelfs de goedkoopste bouwmarkt dus ook een leuke vakantie. Verder is bezoek tijden het klussen het grootste risico voor het behalen van de deadline vanwege ‘te gezellig’, nog één sigaretje en nog een bakkie?
Leveranciers komen nooit om ….. uur maar altijd tussen ‘erg vroeg’ en ‘heel erg laat’.
Er is altijd te weinig latex, afplaktape, mankracht en licht en je bedenkt je regelmatig dat je iets nodig hebt dat zich beneden in het huis bevindt, en doorgaans kom je daar achter als je helemaal bóven in het huis bezig bent, staande op een hoge ladder met volle verfbak in je hand,om maar niet te spreken over een voortdurende zoektocht naar vermiste-doch-zeer-noodzakelijke objecten, zoals dat ene kwastje, een schaar, een stanleymesje of een het belangrijkste, een aansteker.
Thuis nog een kleine 100 doosjes inpakken, een kleine 1000 gaatjes te dichten, want dat moet van de woningbouw, en dan nog wat puntjes die door een ander op de i moeten worden gezet (heerlijk luxe láten we de vloer schuren en lakken, en láten we de plinten er vervolgens door ‘John de vloerenman’ opzetten) , en dan zijn we toch bijna zover.
Ik tel af, de 12de is het zover, dan slapen we voor het eerst op onze nieuwe stek. Iedereen in een eigen kamertje, althans we hadden goede hoop dat ook Siem er bij zou zijn, maar dat gaat zeker niet gebeuren. Toch is het rede voor een klein feestje. Wat ben ik trots, met name omdat ik nog op mijn benen sta...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten